Stilistische weergave van een circustafereel in het Franse circus Rancy in Groningen. In dit tafereel wordt een van de talrijke tableaus Russische avonturen vertoond: Taras Boelba. Het wordt in een pas de deux voor paard en ballerina vertolkt door ruiter Dany Renz en de ?steppenfee? Catharine Allarion. De ruiter is in het midden van het kunstwerk afgebeeld, waardoor het meteen de aandacht trekt en de nadruk krijgt. Als contrast heeft de kunstenaar het paard wit gelaten tegen een groene achtergrond, terwijl de ruiter juist wel in groen is afgebeeld. De steppenfee staat met haar armen gespreid linksonder op de rand van de piste in een halfroze en halfgele bol.
Het publiek zit voornamelijk rechtsonder in het roze vlak en in het midden voorbij de ruiter in het groene vlak. Het is duidelijk waar de kunstenaar de nadruk op wilde leggen. De ruiter en steppenfee zijn, hoewel ook slechts bestaand uit dunne lijnen meer gedetailleerd dan het publiek. Van de toeschouwers zijn met name de hoofden afgebeeld. Aan de rechterkant is een donker zwart vlak met twee, een gele en een roze, bollen, die sterk contrasteren met dit zwarte vlak.
kunstenaar | Jan van der Baan (1912 - 1990) |
genre | Genrekunst |
techniek | litho |
afmetingen | 46 x 60 cm |
datering | 1968 |
signatuur | rechtsonder |
ploeglid | ja |
inventarisnummer | 00075 |
opschrift | linksonder Cirkus, offset en sjabloon no 1/12 |
bijzonderheden | Docent aan de Academie Minerva te Groningen |
plaats | Groningen |
expositie | Grafiek van Jan van der Baan: Winkelstraat (2018 - 2019) |
schenker | Mevr. P. van der Baan-Edzes, Groningen |
aanwinstjaar | 1992 |
collectie | Collectie Jan van der Baan |
publicatie | Leraren van de Academie Minerva: Een keuze uit twee eeuwen kunst en kunstonderwijs in Groningen, Francis van Dijk, blz. 82-83 |
Jan Lucas van der Baan (Groningen, 1912-1990) was ploegschilder van de tweede generatie. In 1941 meldde hij zich als aspirant-lid, maar de zittende leden vonden zijn werk nog te voorzichtig en met te weinig passie. Vanaf 1945 komt hij toch als volwaardig lid in de boeken voor. Hij zal secretaris van de kunstkring worden en voorzitter.
Ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van De Ploeg benoemt de kring hem zelfs tot erelid. De gedrevenheid waarmee hij de tentoonstellingen van De Ploeg organiseerde, zullen daar zeker debet aan zijn geweest. Daarnaast was hij een van de grondleggers van het Grafisch Centrum in Groningen, een instituut dat nog steeds bestaat en dat volgens Van der Baan de zo gewenste dienstverlening aan de leden van De Ploeg vormde. Zijn leermeester Jan Jordens volgde hij op als tekenleraar aan wat toen de Gemeentelijke HBS aan de Helperbrink heette. Bovendien was hij werkzaam aan de Meisjes HBS aan de Hofstraat. En in zijn ‘vrije tijd’ maakte hij honderden schilderijen, aquarellen, litho’s en zeefdrukken. Werk dat zich voor een belangrijk deel in particulier bezit bevindt.
Ter gelegenheid van wat men voorlopig als zijn ‘laatste’ overzichtstentoonstelling beschouwt, in 2002 in het Noordelijk Scheepvaartmuseum in Groningen, werd een omvangrijke speurtocht ingezet naar zijn werk. Veel, heel veel werk, bleek te zijn gebleven in het gebied waar het gemaakt is: in Stad en provincie Groningen. Alleen waar de eigenaar naar elders verhuisde, verhuisde het werk van Jan van der Baan naar elders mee. Van der Baan timmerde overigens niet aan de weg, ook al had hij bijna jaarlijks een expositie. Het was met name zijn echtgenote Peta Edzes die zijn werk verkocht. Zijn aanvankelijk impressionistische werk werd na de oorlog steeds expressiever, hoewel hij achterbleef bij het kleurgebruik van de Ploegleden van het eerste uur.
Zijn werk werd er niet minder om gewaardeerd. Karakteristiek en herkenbaar. Hij heeft de wereld, zijn wereld, met penseel, potlood, guts en etsnaald vastgelegd. Of deden zijn kunstenaarsattributen dat zelf? Was hij alleen maar het medium waardoor de doeken zich vulden? Hij verontschuldigde zich regelmatig voor zijn kunst. "Ik schilder niet, hèt schildert. Ik hanteer het materiaal, ik kijk en de impuls en de sterke wens komen vanzelf om juist dat werkstuk te maken. En dan biedt het schilderij zich aan." Hij schilderde veel en plein air en genoot van de Groningse luchten. Kon onderweg stoppen, uitstappen en het Groningse, weidse land op zich in laten werken. En dan was er zijn voorliefde voor het water.
Na de oorlog liet hij een kajuitzeiljacht bouwen, waarop hij samen met Peta binnen- en buitenwateren bezeilde. De overzichtstentoonstelling in 2002 was niet voor niets in het Scheepvaartmuseum. En toen streek er in de Stad aan het eind van de jaren zestig ineens een Frans circus neer. Sabine Rancy. Stadjers konden zich in de naoorlogse jaren steevast tweemaal per jaar verheugen op een bezoek aan een circus. Strassburger, Mikkenie, Van Bever, Mullens en soms ook een buitenlands circusbedrijf als Franz Althoff of Krone. Een knorrige wethouder veroorzaakte in het midden van de jaren zestig een circusloos tijdperk. Het Franse circus Rancy weet de Groningse ban te doorbreken. Op een terrein aan de Bloemsingel slaat het zijn tenten op en het publiek komt als vanouds weer in groten getale opdagen. In de loge maakt Jan van der Baan vluchtige schetsen, die hij later uitwerkt. In de tweede helft van het programma worden in talrijke tableaus Russische avonturen vertoond. Tarass Boulba, vertolkt door ruiter Dany Renz en de ‘steppenfee’ Catharine Allarion zijn op deze litho te zien in een pas de deux voor paard en ballerina. Het werk ademt de sfeer van Russische circusaffiches. In de jaren zestig en zeventig treden voor het eerst topartiesten van verschillende Russische staatscircussen in Nederland op.
Hein Bekenkamp.