Portret en face van Ruurt Hazewinkel. Hij heeft kort grijzend haar, is kalend, heeft blauwe ogen. Op zijn wangen heeft hij een lichte rode blos. Zijn neus is eveneens wat rood. Hij heeft een vriendelijke uitstraling.
Hij is gekleed in een meerdelig donkerblauw pak. Onder zijn colbert draagt hij een gilet in dezelfde kleuren als het colbert. Eronder draagt hij een wit overhemd met een een hoge witte kraag en een blauwe stropdas.
Het licht komt van rechts, wat blijkt uit de schaduwpartijen aan de rechterkant van zijn gezicht en de linkerkant van zijn colbert.
kunstenaar | Anco Wigboldus (1900 - 1983) |
genre | Portret |
techniek | olieverf op doek |
afmetingen | 70,5 x 60,5 cm |
datering | 1935 |
signatuur | rechtsonder |
ploeglid | ja |
inventarisnummer | 00545 |
opschrift | linksboven R. Hazewinkel Jzn; achterkant: R. Hazewinkel. AETATIS SUAE 76[sic]. |
bijzonderheden | Ruurt Hazewinkel is uitgever en drukker van het 'Nieuwsblad van het Noorden' vanaf 1888. Op een ander geschilderd portret gaat Wigboldus uit van een verkeerde geboortedatum 1858, dit komt op een jaar na overeen met de opgegeven leeftijd van 76 jaar. In werkelijkheid was Hazewinkel dus 80 jaar |
geportretteerde | Ruurt Hazewinkel Jzn. 17 november 1855 - 13 mei 1940 Ouders: Jan Abrahams Hazewinkel en Roelfjen Simons Kuiper Gehuwd met: Geerdina Doewes op 26 juli 1899 |
expositie | Echte Groningers (2018 - 2019) |
aanwinstjaar | 2000 |
conditie | redelijk |
De portretten van Ruurt Hazewinkel Jzn. (1855-1940) en zijn vrouw Geerdina Hazewinkel Doewes zijn niet exemplarisch voor het oeuvre van Anco Wigboldus (1900-1983). Hoewel hij vele adellijke families, hooggeleerde heren en andere aanzienlijken geportretteerd heeft, verwierf hij zijn faam door het schilderen van hun huizen, burchten en kastelen. Daar lag ook zijn hart: ‘Huizen hebben mij vaak meer te vertellen dan mensen’ heeft hij eens gezegd. Achter deze onbekendere werken van Wigboldus liggen echter wel interessante vragen en boeiende verhalen.
De geschiedenis van Ruurt Hazewinkel is die van een man die de Amerikaanse droom in Groningen verwezenlijkte. De drukker uit een zeemansgeslacht kocht in 1888 het Nieuwsblad van het Noorden voor 250 gulden. Hij bouwde het Nieuwsblad uit tot de grootste krant van Noord-Nederland, waarmee hij de basis legde voor de miljoenen die de familie decennia later een plaats opleverden in Quote lijst van rijke Nederlanders. Het vermogen van de courantier Hazewinkel is in zekere zin ook de oorsprong van het Beringer-Hazewinkel fonds. Dit fonds is in 1998 opgericht door zijn kleinzoon om het Groninger en Drents museum te sponsoren.
Het verhaal over de herkomst van de portretten is onbekend. Ze werden gemaakt in de crisisjaren. Het Nieuwsblad groeide desondanks gestaag en had al een oplage boven de 50.000. Misschien heeft Ruurt zich daarom de luxe gepermitteerd om zichzelf en zijn vrouw te vereeuwigen. Dat past evenwel niet bij het karakter van de krantenmagnaat, die hard werkte en een sober leven leidde. ‘Mijn vader had een hekel aan overbodige dingen ook al ging het niet om grote bedragen’, aldus zijn zoon Mr. Nicolaas Hazewinkel. Waarschijnlijker is dat de portretten geschonken zijn aan het echtpaar voor hun tachtigste en vijfenzestigste verjaardag. Een andere mogelijkheid is dat Ruurt de portretten heeft laten maken voor kantoor, want wanneer het de krant betrof was niets hem te dol.
Hij presenteerde zijn krant met stijl en onverwachte allure. Het beste bewijs daarvan is nog steeds te zien aan het Zuiderdiep waar hij in 1903 het Nieuwsbladgebouw liet bouwen; een indrukwekkend Jugendstilgebouw. Hazewinkel zag al vroeg in dat succes goed verkocht. Ook vertellen de schilderijen iets over de stijl van Wigboldus. Kenmerkend is dat ze qua kleurstelling heel rustig en harmonieus zijn. Er zijn maar een paar, op elkaar afgestemde, kleuren gebruikt. Ook valt de grote nauwkeurigheid op waarmee hij zijn objecten heeft getekend. Duidelijkheid en harmonie zijn karakteristieke elementen in heel het werk van de ‘kastelen schilder’.
Met zijn belangstelling voor stadsgezichten, borgen, parken en kastelen sloot hij aan bij de traditie van de Ploeg, waarvan hij waarschijnlijk een weinig prominent lid is geweest. Wigboldus werkte wellicht te traditioneel om spraakmakend te zijn. ‘Mijn werk streeft niet naar moderne inzichten, maar meer naar natuurlijkheid en naar de zin, iets voor de historie te bewaren.’ Zijn romantische, historische afbeeldingen van kastelen hebben precies dat gedaan.
Onze uitgelichte kunstwerken zijn geen spraakmakende werken. De maker verdiende zijn sporen in andersoortig werk en de portretten zijn geenszins vernieuwend. Juist zulke werken roepen vragen op, over de geportretteerden, over de schilder, over de herkomst en de tijd waarin ze gemaakt zijn. Het is boeiend om antwoorden te zoeken en zonodig te bedenken. Zo dragen deze werken nu nog bij aan Wigboldus’ streven ‘iets voor de historie te bewaren.’
Menze Poortman.