Een zeeman met een markant gezicht, met een rustige en beschouwende blik. Hij heeft bruine ogen en blond haar. Zijn snor en bakkebaard zijn weergegeven als een groene waas. Hij is gekleed in een donkerblauw marine-uniform, met een wit overhemd en een zwarte stropdas. Op zijn hoofd draagt hij een pet, waarvan het embleem verwijst naar een eerdere, dan al voorbije episode uit het leven van deze gezagvoerder en uit de geschiedenis van Duitsland.
kunstenaar | George Martens (1894 - 1979) |
genre | Portret |
techniek | olieverf op doek |
afmetingen | 40,5 x 30,5 cm |
datering | 1940/1941 |
signatuur | rechtsonder |
ploeglid | ja |
inventarisnummer | 00557 |
opschrift | Achterkant: 'capt. Ms "Hohwacht" geschilderd door G.G. Martens +/- 1940/41'. |
bijzonderheden | Docent aan de Academie Minerva te Groningen |
exposities | |
schenker | Dhr. R.G.E.G. Martens, Groningen |
aanwinstjaar | 1994 |
publicaties |
Van George Martens is een aantal indringende portretten bekend. Het meest bekend is misschien wel het portret dat hij in 1927 maakte van Alida Pott, zijn vrouw. In de jaren daarna portretteerde hij Jan Altink, de architect Egbert Reitsma en Ekke Kleima. Wat opvalt bij deze portretten, hoewel fors en vlot geschilderd, is dat ze alle blijk geven van een aandachtige en subtiele behandeling van het motief. De persoonlijkheid van de geportretteerde is er als het ware uit af te lezen. Misschien is dat bij de aangehaalde voorbeelden niet zo verwonderlijk, omdat de schilder de ‘zitters‘ meer dan goed kende en met hen lid was van de in 1918 opgerichte Groninger Kunstkring De Ploeg.
De winter van 1940-1941 was streng. Legendarisch streng. Het was de tijd dat winters nog winters waren. De tijd dat schepen hun thuishavens nog binnenliepen om te overwinteren. Of elders hun toevlucht zochten, ondanks de oorlog. Uit die tijd stamt het portret van de naamloos gebleven gezagvoerder van de ‘Hohwacht’. Het is ontstaan toen in de strenge winter van 1940-1941 het houten patrouillevaartuig van de Duitse Kriegsmarine wegens ijsgang via Delfzijl naar Groningen werd gedirigeerd om daar beter weer af te wachten. En afmeerde langszij Martens’ tjalk de ‘Alida‘ in het Schuitendiep. De schilder en de gezagvoerder, een ‘vooroorlogse Duitser‘ , bleken verwante zielen. Gedurende de weken waarin de vorst aanhield bezocht de gezagvoerder de schilder regelmatig in diens woning aan het Kattendiep. Bij een van die gelegenheden zal dit portret zijn ontstaan.
Ook nu toont Martens zich een scherp en integer waarnemer. We zien een man van ongeveer Martens’ leeftijd. Een zeeman. Een man met een markant gezicht, met een rustige en beschouwende blik. Met een groene waas van snor en bakkebaard, in een marine-uniform. Met een pet, waarvan het embleem bewust verwijst naar een eerdere, dan al voorbije episode uit het leven van deze gezagvoerder en uit de geschiedenis van Duitsland.
Cees Hofsteenge.
Met dank aan R.G.E.G.Martens.